Cornelis Tromp (1629-1691) werd geboren als zoon van de zeevaarder Maerten Harpertsz. Tromp (1598-1653). Al op jonge leeftijd ging hij de zee op. Het zeevaren zat Cornelis in het bloed. Zowel zijn vader als zijn grootvader waren zeevaarders. Maerten was zeer populair en kreeg van zijn bemanningsleden de koosnaam ‘Bestevaêr’, wat zoiets als ‘beste vadertje’ betekent. Hij sneuvelde in 1653 tijdens de Slag bij Ter Heijde, een belangrijke strijd tegen de Engelsen. Cornelis was toen 23 jaar oud. Maerten kreeg door zijn eervolle zeemansdood een staatsbegrafenis in de Oude Kerk in Delft. De ambitieuze Cornelis was toen nog slechts kapitein, maar diende toch een verzoek in om in plaats van zijn vader tot luitenant-admiraal benoemd te worden. Op het verzoek werd niet serieus ingegaan.
Cornelis deed er alles aan om in de voetsporen van zijn vader te treden, maar kreeg het vaak aan de stok met zijn meerderen, waaronder luitenant-admiraal(-generaal) Michiel de Ruyter (1607-1676). Zijn gedrag leidde in augustus 1666 zelfs tot zijn ontslag uit Staatse dienst. In 1673 wist prins Willem III de ruzie tussen Cornelis Tromp en Michiel de Ruyter bij te leggen, waarna Cornelis wederom bij de vloot werd aangesteld. Cornelis vocht mee met de laatste drie Zeeslagen van de Derde Engelse Oorlog: de Eerste en Tweede Slag bij het Schooneveld en de Slag bij Kijkduin.
In mei 1676 werd Cornelis opperbevelhebber van de Deense vloot. Hij behaalde enkele overwinningen op de Zweden. Als dank voor zijn bewezen diensten, werd Cornelis door de Deense koning verheven tot graaf van Sölvesborg (Syllisburg) en werd hij benoemd tot ridder in de Orde van de Olifant.
Op 29 mei 1691 stierf Cornelis Tromp thuis in ‘s-Graveland. Hem was geen zeemansdood gegund. Hij kreeg geen eigen praalgraf, maar werd bijgezet in het praalgraf van zijn vader in de Oude Kerk in Delft. Het was een roemloos einde voor een man die zichzelf zo graag als held zag.